De oprichting van de NVP in 1980 hing direct samen met de dreiging dat het prepareren door de Nederlandse overheid verboden zou worden. In de Tweede Kamer werd gediscussieerd over de ‘zin’ van het prepareren van dieren, waarbij enkele partijen zich op het standpunt stelden dat het hebben van een opgezet dier weinig zinvol was. Tevens zou door het prepareren de vraag naar dode dieren gestimuleerd worden. Dit zou weer leiden tot een toename in de illegale bemachtiging van dieren door bijvoorbeeld schieten, vergiftigen en het gebruik van klemmen. Door de regering was voorzien in een wetsvoorstel om het prepareren te beëindigen door het invoeren van een zogenaamd uitsterf systeem. Hierbij zouden bestaande vergunningen gehandhaafd blijven, maar bij stoppen van de prepareer activiteiten zou de dan vrijkomende B-1 prepareer vergunning niet meer opnieuw vergeven worden.
Om het belang van de preparateurs goed naar voren te kunnen brengen werd de Nederlandse Vereniging van Preparateurs, kortweg de NVP, opgericht. Initiatiefnemers hiertoe waren de heren Jac. Bouten, P. Staffeleu en P. van den Brand. Uiteindelijk haalde het wetsvoorstel het niet, er kwam geen uitsterf systeem. Wat precies de doorslag heeft gegeven is niet geheel zeker. Wel is duidelijk dat het rapport dat in 1986 in opdracht van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij werd opgesteld door mevrouw Onel van de Universiteit van Utrecht, een belangrijke rol heeft gespeeld. Zij onderzocht de relatie tussen schade aan dierpopulaties en het prepareren. Deze bleek er niet te zijn. Met andere woorden, er werden geen dieren gedood om in de prepareer behoefte te voorzien.
Nu de belangrijkste doelstelling van de jonge NVP was gerealiseerd, konden andere binnen haar doelstellingen passende activiteiten ontplooid worden. Zo werden prepareer kampioenschappen ingevoerd. Hierbij ging het niet alleen om de competitie, maar zeker ook om kennis te kunnen nemen van elkaars werk en daaruit inspiratie op te doen. Aanvankelijk werden de kampioenschappen jaarlijks gehouden en vonden op één dag plaats. Later werd besloten dat een wat langere tijdsduur meer recht deed aan al het werk van de inzenders en de organisatoren en werd het evenement over meer dagen gespreid. Ook werd meer ruimte gegeven aan het tentoonstellingsaspect. Daartoe werd vaker samenwerking aangegaan met musea wat als belangrijk bijkomend voordeel had dat nu ook bezichtiging door het publiek mogelijk werd.
Vanaf 1999 werden ‘workshops’ georganiseerd. De hoofddoelstelling hiervan was om de mogelijkheid te bieden op praktische wijze kennis te nemen van het prepareren door zelf aan de slag te gaan. Aanvankelijk werd eenmaal per jaar een workshopweekend gehouden, de eerste vond plaats in Lauwersoog en telde 29 deelnemers. Deze workshopweekenden waren echter dermate succesvol dat al snel werd besloten ze tweemaal per jaar te organiseren, in het voor- en najaar. Nadat de eerste workshops op telkens andere plaatsen werden gehouden is kort daarna gekozen voor een vaste locatie, Het Woldhuis in Apeldoorn. Alle recente workshops waren volgeboekt, 45 deelnemers per keer.
Omdat naast het kennismakende karakter van de workshops ook een behoefte bleek aan een meer diepgaande vorm van onderricht, werd een tweejarige prepareer opleiding opgezet. De NVP nam hiertoe het initiatief en had een belangrijke inbreng bij de opzet ervan. De uitvoering en eindverantwoordelijkheid lagen echter bij een andere partij, aanvankelijk het Van Hall Instituut, en vanaf 2008 bij het preparateurs- en opleidingsbedrijf Bos en Fauna. Tegenwoordig bestaat er geen tweejarige opleiding meer, maar biedt Bos en Fauna een verscheidenheid aan cursussen en workshops op het gebied van prepareren.
Dat de vereniging en haar activiteiten weerklank vinden, blijkt wel uit het gestaag groeiende ledenaantal, van aanvankelijk enkele tientallen tot meer dan 300 heden ten dage.